31.8.12

MEEK'S CUTOFF

Ballen
















Ik lees een interview met Kelly Reichardt, de onafhankelijke Amerikaanse filmmaker wiens meest recente film Meek's Cutoff momenteel in de Nederlandse filmtheaters draait. Nog beter dan die film vind ik Wendy and Lucy, uit 2008. Dat Reichardt met een klein budget werkt, is evident, maar ze weet van die nood een deugd te maken. Kleine films maakt ze, klein verteld en klein gespeeld. Maar haar thema's zijn groots - en het effect ervan ook.

De interviewer vraagt Reichardt of ze niet liever met een hoger budget werkt, als ze eenmaal een zekere mate van succes heeft bereikt. Reichardt raakt geïrriteerd, vooral het woord "succes" stoort haar. Ze vraagt de interviewer wat hij onder succes verstaat, want ze vindt zichzelf succesvol zat. Ze werkt als filmdocent, heeft volledige artistieke vrijheid als regisseur. Ze werkt juist graag met een laag budget. Hoe meer vingers in de pap, hoe lastiger het is je eigen stempel op een film te drukken, stelt ze.

Maar een gebrek aan geld drukt natuurlijk óók op de kwaliteit van de film. Minder geld betekent ook een minder professionele cast en crew, minder goede apparatuur, minder tijd. In een ander stuk, waarin Reichardt wordt geïnterviewd door collega-regisseur Gus Van Sant, vertelt de filmmaakster dat ze zelf haar zware filmprint naar Californië brengt, omdat er geen geld is om die te versturen. Het is zo intiem op de set, vertelt ze, de grens tussen cast en crew is miniem. Iedereen draagt zijn steentje bij. Aan de andere kant, voegt ze daar plotseling aan toe: Ze zou zo graag de camera eens verplaatsen.
Meek's Cutoff is een nagenoeg perfecte film. Maar wat had ik die camera graag eens zien bewegen. En dan heb ik het niet over crane shots of helikoptershots, dan heb ik het over een track shot op een stukje rails, of een eenvoudige pan. 'It's really hard to stay small, actually,' zegt Reichardt.

Waar blijven die vrouwen toch, vraag ik me bijna dagelijks af. Waar blijven de begenadigde songwriters, de grensverleggende kunstenaars, de schrijfsters die er schijt aan hebben? Als ik een film als Meek's Cutoff zie, weet ik: een gebrek aan talent is het toch niet. Als ik zo'n interview lees, denk ik: is het een gebrek aan lef? Zit de vrouw voor eeuwig in die grot, baby's te zogen en bessen te plukken terwijl de manbeesten terrein verkennen, grens verleggen, de dood dagelijks in de ogen kijken?

In de VPRO Gids staan de twaalf Nederlandse albums die genomineerd zijn voor een 3voor12award. De enige vrouw die ertussen zit, is de titel van Faberyayo's album: Coco. We zitten in die grot, wij vrouwen, en we vinden het wel best. Het talent is er, zeker weten. Het is het gebrek aan ballen dat ons nekt.

29.8.12

MIDNIGHT IN PARIS / MANHATTAN

Tussen Manhattan en Parijs




 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Parijs, heden. Toeristen bevolken de terrassen, fransozen spelen jeu de boules. Het is warm maar niet heet. Het is bewolkt. Het begint te regenen. Aan de Champs-Élysées worden de paraplu's opgestoken. Tenslotte valt de avond. Het laatste beeld dat we te zien krijgen, is dat van een fonkelende Eiffeltoren. De titel die in beeld verschijnt, is tegelijk een tijdsaanduiding. We kijken naar de openingsscène van Woody Allens nieuwste film: Midnight in Paris.
            Manhattan, ruim dertig jaar eerder. Hoekige gebouwen, opgebroken straten. Een paardenkoets die door de sneeuw trekt, B-R-O-A-D-W-A-Y in oplichtende letters. Hopen vuilnis, mensenmassa's, was die aan de lijn hangt te drogen. De zon gaat onder achter Central Park, een jongen kust een meisje. En dan: vuurwerk tegen de skyline. Allens Manhattan is even contrastrijk als het zwart/wit waarin het gefilmd is, in een van zijn vroegste en meest bekende films, Manhattan.
            De openingsscènes van Midnight in Paris en Manhattan mogen qua opzet dan identiek zijn, de uitvoering is wezenlijk anders. Allens Manhattan is rauw, levendig, smerig, prachtig. Het mooie zet hij extra mooi neer, het lelijke extra lelijk. De sequentie van shots wordt begeleid door George Gershwins dynamische Rhapsody in Blue, waarvan het bombastische slot perfect aansluit bij het vuurwerk dat boven Manhattan ontploft. Op de geluidsband klinkt ook Allen zelf. Via de voice-over horen we zijn alter ego Isaac aan zijn roman schrijven: 'Chapter one. He adored New York City. He idolized it all out of proportion.'
            In Allens Parijs zijn alle tegenstellingen juist gladgestreken. Deze stad filmde hij niet in zwart/wit maar in vale geeltinten. En de begeleidende muziek is een vriendelijk voortkabbelend jazznummer. In Allens Parijs bestaat geen hondenpoep, geen bedelaars en geen opgefokte jongeren. Noch kent het paardenkoetsen of een omhelzing bij zonsondergang. Dit Parijs is een Parijs dat echt bestaat, je kunt het op elk willekeurig moment zien. Aan de New Yorkse lucht wordt niet dagelijks vuurwerk afgestoken maar aan de Parijse skyline branden avond na avond de lichtjes van de Eiffeltoren. Allens Parijs is een heel gewoon Parijs. Een gemoedelijk Parijs, op het saaie af.
            In de openingsscène van Manhattan is de gretige levenslust van een jonge filmmaker te herkennen. In de openingsscène van Midnight in Paris zien we de kwaliteiten van een oudere man: rust, het vermogen om te nuanceren. Maar ook: routine. Allen maakt films om, zoals hij zelf zegt, niet aan de dood te hoeven denken. Maar ook om geld te verdienen. Wat ooit een roeping was, is nu een baan. Na jarenlang zijn films in New York te hebben gesitueerd, portretteerde Allen de afgelopen zeven jaar een hele reeks Europese steden: Londen, Barcelona, Parijs, binnenkort Rome. Zijn films zijn nu verkapte reclamefilms, betaald uit de toerismepot van de desbetreffende stad. Geen wonder dat de stront van de Parijse stoep is verdwenen. Maar gesponsord of niet, een film van Allen blijft een échte Allen.
            Een echte Allen draait om mensen en de irrationele, door kleinzielige emoties gemotiveerde keuzes die ze maken. Een echte Allen draait om de conflicten die daar het gevolg van zijn. Die conflicten worden zelden in subtekst verborgen of via codes aan de kijker geopenbaard. Gil, de protagonist uit Midnight in Paris, wordt door zijn schoonvader voor communist uitgemaakt. Zelf is Gil minstens zo eerlijk als hij zijn verloofde vertelt dat hij haar vrienden haat. Tegen het einde van de film maakt een amusante plotwending aan de kijker duidelijk dat de nostalgische Gil een wijze les heeft geleerd. Maar dat is Allen niet voldoende, er moet nog een verklarende dialoog aan te pas komen. 'That's what the present is. It's a little unsatisfying because life is unsatisfying.' Niks suggestieve beeldtaal, niks veelzeggend zwijgend spel. Een Allen-film is vóór alles een praatfilm.
            Ooit was dat anders. Ooit flirtte Allen nog volop met meer beeldende elementen. In Annie Hall doorbrak hij de zogeheten vierde wand door zijn gebruik van puur filmische grapjes, zoals het aanspreken van de kijker via de cameralens. Hij verwees naar de filmgeschiedenis met hommages aan de musical, het Duitse expressionisme, de documentaire. Allens eerste films leunden nog zwaar op  slapstick, de meest visuele van alle soorten komedie. Memorabel is zijn knipoog naar een uitgekauwde grap in science fiction-komedie Sleeper: in een tuin vol genetisch gemanipuleerde stukken groenten en fruit blijven Allen en zijn achtervolger eindeloos uitglijden op een levensgrote bananenschil. Het is een grap die even slim als onnozel is. Bovenal is het een vrolijke grap. Uit Allens vroegste films spreekt een lol in het leven die lijkt voorbehouden aan de jeugd. Niks van waar natuurlijk, ook uit Allens nieuwste films spreekt levenslust. Levenslust gaat tenslotte hand in hand met doodsangst.
            De eerste beelden van Parijs vervelen me, tijdens de openingsscène van Midnight in Paris. Maar naarmate er meer en meer beelden volgen, raak ik gehypnotiseerd door het loom swingende ritme van de montage. Was de openingsscène van Manhattan nog een bom van informatie - de verhalende beelden, de voice-over, de sturende muziek - de sequentie waarmee Midnight in Paris opent, is imponerend in zijn ingetogenheid. Met als enige ingrediënten de repetitieve shots van een Parijs waar niets aan de hand is, een eenvoudig muziekstuk en een slimme montage zet Allen de perfecte hors d'oeuvre in elkaar: een aangenaam voorproefje van de maaltijd die straks volgt. Hij doet dat met het vernuft van een vakman en, vooral, met zorg en liefde. Met de jaren komt de verfijning. De levenslust van de jonge Allen zit nu niet meer in het grote gebaar, maar in de details.
 
------------------------------------------------------------

Dit stuk verscheen in het voorlaatste nummer van Passionate, in de rubriek Ingeblikt. In het nieuwste nummer bespreek ik Lars von Triers Dogville. Nu verkrijgbaar.

Midnight in Paris
Woody Allen, 2011

Manhattan
Woody Allen, 1979

28.8.12

LAURENCE ANYWAYS
















I can never believe the balls on Xavier Dolan. Despite his disturbingly young age (he was born in 1989), this Canadian filmmaker has directed three (three!) critically acclaimed, highly praised, award winning and festival traveling films. Besides, these movies are actually good. They're both modern and timeless, delightfully dramatic and as pretty as lipstick colored petit fours. Dolans third film Laurence Anyways is an epic love story featuring an awesomely cool lady called Fred (Fred!) and her boyfriend Laurence, who comes out to her as a transsexual. We follow the couple's struggle throughout the nineties, a journey paved with cool music and lush visuals. Like I said, ballsy.

------------------------------------------------------------

Bovenstaande recensie van Laurence Anyways staat deze maand in Subbacultcha. Lees 'm hier.
Vanaf 13 september in de Nederlandse filmtheaters

3.8.12

SLEEPING BEAUTY (2)


1.8.12

THE SEVEN YEAR ITCH

Deze week op tv

The Seven Year Itch
Billy Wilder, 1955




















Marilyn Monroe en Billy Wilder (r) op de set van The Seven Year Itch

Billy Wilder kon Marilyn Monroe niet uitstaan en, toegegeven, de chaotische en extreem onzekere actrice maakte het de regisseur ook niet makkelijk. Toch maakte hij twee komedies met haar, naast The Seven Year Itch ook Some Like it Hot (1959), door het American Film Institute ooit verkozen tot de beste Amerikaanse komedie aller tijden.
Ik zal de enige zijn maar ik heb meer op met The Seven Year Itch. In deze film geen gedoe met gangsters en mannen in travestie maar zomer in een stikheet Manhattan, een levendige fantasie en een gezonde honger naar seks.

zaterdag 04/08, 23.30, ned 2