28.10.11

DRIVE























A little boy's watching a cartoon shark on TV. Is he a bad guy, a man wants to know. 'Just look at him,' the boy replies. 'Does he look like a good guy?' By now we know the kid might as well be talking about the guy sitting next to him. In the next 100 minutes this broody stunt driver and small time criminal only known to us as "Driver" will reveal himself as this year's most unlikely hero, balancing that fine line of good and evil. In his latest movie Danish cult director Nicolas Winding Refn combines a neo-noir plot with an overall 80s feel that stretches from the cool photography to the ethereal synthpop soundtrack. Lyrical violence tops it off, showing that a blood covered face really makes Ryan Gosling's eyes pop.

Bovenstaande recensie van Drive staat deze maand in Subbacultcha. Lees 'm hier.
Drive draait vanaf 3 november in de filmtheaters.

26.10.11

Johan Grimonprez








Zappen door de realiteit
'Ik zocht de kamer af op zoek naar een prop, een wapen.' Een man heeft een merkwaardige ontmoeting op een filmset, een ontmoeting die één van hen niet zal overleven. Die man is Alfred Hitchock. De man die tegenover hem zit ook.
Dit korte verhaal van Tom McCarthy, gebaseerd op een werk van Jorge Luis Borges waarin de schrijver zijn twintigjarige zelf ontmoet, vormt het hart van Double Take, de tweede lange film van de Vlaamse kunstenaar en filmmaker Johan Grimonprez. Zijn hoofdpersoon is Hitchcock, Master of Suspense. Diens tegenspeler, zijn dubbelganger, is de angstcultuur die ontstond met de komst van de televisie, precies in het tijdperk van de Koude Oorlog.
De twee dealers van angst komen samen in beeldmateriaal van Hitchcocks tv-serie Alfred Hitchcock Presents, een met commercials gelardeerde show waarin een korte film vooraf wordt gegaan door een introductie van de meester zelf. Grimonprez put rijkelijk uit deze bron van droogkomische filmpjes waarin Hitchcock een fijn gevoel voor zelfspot en zwarte humor aan de dag legt. 'Televisie bracht moord terug in de huiskamer, waar het thuishoort.'
Voor Grimonprez is onze beeldcultuur één groot Memory-spel, waarbij alle beelden een herhaling van elkaar zijn. Je hoeft de beelden alleen maar bij elkaar te zoeken en opnieuw te ordenen. Zoals de tv-kijker langs de kanalen zapt en, als de beelden maar snel genoeg gaan, ineens de overeenkomst ziet tussen een voetballer rennend over het veld en een zebra op de vlucht voor een leeuw, zo legt ook Grimonprez de structuren bloot die schuilgaan onder die enorme beeldenstroom die we iedere dag, jaar na jaar, te verstouwen krijgen. Zijn zapper is de montagetafel, waar hij realiteit, fictie, commercials, found footage en zelf geschoten materiaal herordent totdat de beelden laten zien wat hij ziet.
In 2001 produceerde de realiteit een wrange sequel op Grimonprez' eerste lange film, Dial H-I-S-T-O-R-Y. Ook dat werk bood een eindeloze beeldenstroom, heel precies in elkaar gemonteerd door de maker. Onderwerp was de rol die de media speelden in de plotselinge toename van vliegtuigkapingen in de jaren 60 en 70. In de hoofdrol van het tv-journaal gecast, kreeg de kaper een ongekende macht toegekend. De beelden die Grimonprez bij elkaar zocht - ironische, deprimerende, inzichtelijke en ronduit absurde beelden - werden afgewisseld met fragmenten uit het werk van schrijver Don DeLillo. De daad van de terrorist, klinkt uit een van die teksten, maakt de rol van de schrijver overbodig. Dial H-I-S-T-O-R-Y wordt uitgebracht in 1997. Vier jaar later, op 11 september 2001, is de film urgenter dan ooit. Met de aanslagen op de Verenigde Staten wordt Dial H-I-S-T-O-R-Y de proloog van het ultieme icoon van onze beeldcultuur: twee vliegtuigen, twee brandende torens.
Dat Dial H-I-S-T-O-R-Y - zijn titel ten spijt - niet alleen terugblikt op het verleden maar ook een statement maakte over onze huidige samenleving, wordt door de gebeurtenissen van 11 september nog eens benadrukt. Ook Double Take zegt iets over de wereld anno nu maar doet dat heel nadrukkelijk door voorbeelden te zoeken in het verleden. Dat is begrijpelijk. Wil je iets over onze beeldcultuur vertellen, dan ga je terug naar het allereerste begin, toen ons maagdelijk oog voor het eerst geconfronteerd werd met een waterval aan beeld. Maar nu onze beeldcultuur met YouTube en andere internetsites een absoluut hoogtepunt bereikt heeft, kun je moeilijk om hedendaags beeldmateriaal heen. Grimonprez reageerde op het nu met een zogeheten "YouTube-o-theek", Maybe the Sky Is Really Green, and We're Just Colorblind. Het doorlopende project schudt en deelt beelden gevonden op het web, al dan niet gemanipuleerd middels montage. Een vervolg op dit project, dat je zowel als film kunt bekijken of waar je zelf doorheen navigeert, wordt op Impakt gepresenteerd. Ook maakt het onderdeel uit van Grimonprez' overzichtstentoonstelling, deze winter in het S.M.A.K. in Gent.
'Ik zocht de kamer af op zoek naar een prop, een wapen.' Grimonprez roept in zijn werk een universum van dubbelgangers op; een universum waarin elk mens, elk beeld, elke gebeurtenis een spiegel is van een ander. Een universum ook waarin je net zo goed met een prop als met een wapen kunt doden. Op je televisiescherm heeft echt of nep geen betekenis.
Bovenstaand stuk schreef ik voor de programmakrant van Impakt Festival 2011, waar Johan Grimonprez zijn WE-tube-o-theek presenteert. Impakt vindt tussen 2 en 6 november plaats op verschillende locaties in Utrecht.

21.10.11

THE IDES OF MARCH

18.10.11

Slagschaduw #5

Link
Trillend van de filmkoorts: al teveel gezien, te vaak en in doorwaakte nachten. Schaduwen op de muur. Flakkerende beelden in het achterhoofd. Af en toe haalt de cinefiele junk wel eens een beeld, een scène of zelfs een hele film door elkaar. Columnist Basje Boer doet het opzettelijk. Welke twee films doemen vannacht op in haar delirium?

5.
Blind spiegelbeeld

Hoogspanningsdraden tekenen zwart af tegen een strakblauwe lucht. Deze vrouw kijkt liever omhoog dan naar de weg voor zich, die eeuwigdurende weg die nergens heen leidt.

De blik die ze opvangt in de achteruitkijkspiegel vervult haar met walging. Het zijn haar eigen ogen, feller nog dan de lucht buiten. Met tape plakt ze de spiegel af - en daar blijft het niet bij. De zijspiegels bedekt ze met verfrommelde kranten. Het raam aan de passagierszijde gooit ze in met een steen die ze langs de weg heeft gevonden, haar eigen misselijkmakende weerspiegeling verbrijzelend. Ze veegt de glasscherven van de stoel. Op de achtergrond het gekrijs van meeuwen.

Van de achterbank haalt ze een pak tevoorschijn, gewikkeld in plastic. Het pak is zwaar, met moeite tilt ze het naar buiten. Ook het raam achterin de auto bedekt ze met kranten, vieze oude kranten met schreeuwerige koppen. Groot is het plastic pak niet. Maar een kind zou er wel in passen.

De motelkamer heeft bruine muren. In het midden van de kamer hangt een grote spiegel aan een touwtje. Ze draait de spiegel om. Ze wil verdwijnen in de kieren van de muren. Bedachtzaam loopt ze door de kamer. De tijd is gekomen.

In de badkamer kijkt ze in een met kranten bedekte spiegel en tekent een lijn rondom haar gezicht. Dan volgen de lijnen rond haar ogen. Ze pakt een mesje, een klein scherp mesje, en begint de lijnen op haar gezicht te volgen. Bloed druipt van haar lijkbleke gezicht. Ze wrikt onder de huid, zet aan alle kanten een klemmetje vast. Ze heeft geen spiegel nodig om te weten wat er onder die walgelijke verschijning verborgen zit. Met de ogen gesloten tilt ze de huid van haar gezicht.

Slagschaduw, oktober 2011
Lees (en bekijk) het juiste antwoord op de website van Schokkend Nieuws

9.10.11

De ugly cry

Op mijn zeventiende kreeg ik iets met een Vlaamse architect. In zijn krappe appartement in Amsterdam-Oost liet hij me Wim Mertens horen, ging ik voor het eerst op internet. Ik vond hem leuk, hij mij ook, maar iets klopte er niet.Degene die ik was strookte niet met degene die ik weerspiegeld zag in zijn ogen: het eigenzinnige meisje dat zijn stijve, saaie, Vlaamsearchitectenbestaan binnen kwam fladderen. Ik was geen bries verdomme, ik was zelf de nukkige kunstenaar met de ramen dicht.
Beginners,de nieuwste film van Amerikaanse indie-filmer Mike Mills, is een quasi autobiografisch relaas waarin verschillende verhaallijnen niet-chronologisch door elkaar heen lopen. Hoofdpersoon Oliver heeft het er maar druk mee. Hij wordt depressief,hij wordt verliefd. Hij verwerkt zijn jeugd, zijn relatie met zijn ongelukkige moeder en het overlijden van zijn pas uit de kast gekomen vader. In anderhalfuur tijd moet Mills al die verhoudingen, situaties, emoties en personages geloofwaardig en invoelbaar maken. Daartoe moet hij keuzes maken, en het eerste wat sneuvelt, is de persoonlijkheid van Olivers love interest Anna.
Dit is wat we van Anna te weten komen:ze praat weinig (tijdens haar eerste ontmoeting met Oliver is ze wegens ziekte zelfs helemaal niet in staat om te praten), ze lacht veel, ze is niet vies vaneen potje seks. Ook heeft ze een assortiment aan eigenaardigheden. Met Halloween verkleedt ze zich als Charlie Chaplin, in een tweedehandsboekwinkel kiest ze voor een autobiografie van Bergman-actrice Liv Ullman en in bed kan ze Oliver spontaan in zijn arm bijten. Anna is niet als andere meisjes, maakt Mills duidelijk. Nee, maar ze is wel precies hetzelfde als al die andere meisjes die niet als andere meisjes zijn. Quirky noem je ze, die vrouwen die gelijke delen tomboy en kindmeisje zijn, met de ondeugende glimlach van Amélie uit Le fabuleux destin d'Amélie Poulain. Meisjes die onbeschaamd gek dansen zoals Sam in GardenState, of naïef-schattig een loodzwaar liedje van The Smiths voor je zingenin de lift ("To die by your side is such a heavenly way to die"),zoals Summer in (500) Days of Summer.Dat het quirky meisje een mannenfantasie is, zit 'm niet in haar voorgevel of leeghoofdigheid maar in de vlakheid van haar karakter.
Zoals Anna's ogenschijnlijk slordige kapsel bij nader inzien verpletterend mooi zit, zo maakt ook haar enige slechte eigenschap haar juist des te aantrekkelijker. Anna heeft namelijk bindingsangst, een schattige kwaal, die bovendien geheel te wijten is aan haar claimerige vader. Sneu! Maar niet alleen haar hechtingsproblemen leiden tot tranen, nee ook onvervalst medeleven bezorgt Anna kopzorgen. Huilend openbaart ze aan Oliver: 'Je hebt al zoveel verloren, ik ben bang dat ik dat niet kan compenseren.' Weer een andere huilsessie, als onderdeel van een snelle montage die de romance tussen Anna en Oliver samenvat, wordt niet eens verklaard. Waarom ze huilt, doet er niet toe. Wat Mills wil overbrengen, is: Kijk hoe diep deze relatie gaat. En ook: Wat is ze mooi als ze huilt, met vochtige wangen die het licht van de maan prachtig vangen. Ja, dag. Zelfs de grootste romanticus heeft de mythe van de mooie huiler inmiddels doorprikt. Wij vrouwen janken met hysterische uithalen en rode ogen en snot.Zelfs de beeldschone Mélanie Laurent die Anna gestalte geeft, huilt in het echt de ugly cry. En niet uit compassie voor haar vriendje maar waarschijnlijk uit puur, menselijk egocentrisme.
Mills zadelt niet alleen Anna met vreemde gewoonten op, ook de overige personages hebben hun eigenaardigheden. Papa zegt "hallo" tegen levenloze objecten, Oliver en vriend Elliot spuiten raadselachtige graffiti, papa's vriendje brengt zijn minnaar insecten. Het zijn inwisselbare gewoonten, niet bedoeld om de personages vorm te geven maar om Mills' eigenzinnigheid te demonstreren. Er zit maar één gewoonte tussen die wél werkt.Olivers moeder, verreweg het leukste personage, demonstreert regelmatig haar dead pan cynische humor door te mimen dat ze de kleine Oliver omlegt, waarop die bloedserieus een sterfscène improviseert. Een mooi gevonden hebbelijkheid, die vooral werkt omdat deze mama'sgebreken - zwartgalligheid, depressiviteit, onaangepastheid - zo mooi illustreert, en het zijn die gebreken die van haar een mens maken. Ook Olivers personage komt tot leven omdat hij de dunne scheidslijn tussen aardig en irritant bewandelt. Van zijn vader en diens vriend ga je vooral houden omdat de eerste zo verschrikkelijk koppig is en de tweede zich door zijn minderwaardigheidscomplex laat leiden.
Waarom, vraag ik me af, is Anna niet zo'n ergerlijke eigenschap gegund? Ik moet denken aan Polly, Ben Stillers behoorlijk quirky liefje in de mainstream romkom AlongCame Polly. Jennifer Anniston speelt deze puinhoop van een vrouw die haar chaotische bestaan op de één of andere manier toch in balans weet te houden. Hoe kan het dat een pretentieloze komedie als AlongCame Polly een levensechter personage in het leven weet te roepen dan Mills,toch overduidelijk een gevoelige en eigenzinnige filmmaker?
Anna poept niet, dat moge duidelijk zijn. Polly wel. Polly is slordig, onhygiënisch, besluiteloos. Terugdenkend aan mijn jaren in de dating game was de Belg niet de enige bij wie ik me Anna in plaats van Polly voelde. Er was ook een Amerikaan, een Brabander, een Hagenees. Hun adoratie was even vleiend als ongemakkelijk. Ik verkrampte, bang dat mijn echte, van gebreken vergeven ik hun fantasie zou verbrijzelen. Op de wc, daar in Amsterdam-Oost, poepte ik niet,maar huilde stiekem de ugly cry.

Beginners
Mike Mills, 2010

Vanaf 13 oktober in de Nederlandse filmtheaters