12.12.11

Inleiding over Woody Allen, deel 2

Een schlemiel, dat is de hoofdpersoon uit een Woody Allen-film steevast: een schlemiel, een al dan niet Joodse goeierd die geen benul heeft van waar hij nou eigenlijk mee bezig is. Hij is sympathiek maar heeft een keur aan neuroses. Hij is intellectueel maar ook aartsonzeker. Hij windt de meest aantrekkelijke vrouwen om zijn vinger maar die relaties weet hij altijd weer te verpesten. (Komt het niet door zijn onzekerheid dan toch zeker door zijn bindingsangst of zijn onvermogen om monogaam te zijn.) Hij is getalenteerd - meestal betreffende het schrijversvak - maar hij is nét niet briljant. En het is dat "nét niet" dat leidt tot frustratie, jaloezie - zelfs bedrog.

De schlemiel uit Everyone Says I Love You heet Joe Berlin, een rol van Allen zelf. Ja, ook Joe is schrijver. En ook Joe lukt het niet om een vrouw te houden. Het is net uit met zijn laatste verovering als hij een nieuwe vrouw ontmoet, de mooie - maar getrouwde - Von. Joe kan niet geloven dat een vrouw als Von voor hem zou vallen en dus wendt hij zich tot een smerige truc om haar te veroveren: hij doet zich voor als een ander. Daar hebben we 't al: bedrog!

In Woody Allens misdaaddrama's Crimes and Misdemeanors en het recente Match Point weten de hoofdpersonen met hun wandaad weg te komen. En dan hebben we het niet over een uit de hand gelopen versiertruc - nee, Allen liet ze ongestraft een moord plegen. Nu komt ook Joe Berlins bedrog niet uit maar onbestraft blijft het niet. Joe mag lijden onder het feit dat hij meer kans bij Von had gemaakt als hij gewoon zichzelf was gebleven.

De schlemiel uit Bullets over Broadway is David Shayne, een rol van John Cusack. Het zijn de roaring twenties en op Broadway viert niet alleen het theater hoogtij, ook de maffia beleeft er gouden tijden. David is, hoe kan het ook anders, een schrijver. Een toneelschrijver, in dit geval. Een behoorlijk pretentieuze toneelschrijver, om precies te zijn, één die beter is in het schrijven van eindeloze volzinnen dan in het oproepen van menselijke emoties. Het is een dilemma dat Woody Allen vaker inzet: hart versus hoofd, impuls versus intellect, beest versus beschaving. Maar David stuit op een oplossing. Hij pikt de teksten van een ander en doet ze af als de zijne. Bedrog: alweer!

Zoals Joe Berlin zich uit onzekerheid voordoet als een ander, zo zie ik ook in David Shaynes fraude een parabel voor Woody Allens twijfel. Ben ik wel goed genoeg? vraagt Allen zich af. Zijn mijn teksten het pretentieuze gewauwel van een intellectueel? Kon ik maar meer schrijven als een man van de straat, een idiot savant die schrijft over de meest basale van emoties, over dat wat er echt toe doet.

In Bullets over Broadway voert Allen een alter ego op dat inderdaad talentloos en pretentieus is. In het echt weten we natuurlijk wel beter. Allen is ongeëvenaard: als schrijver, als acteur, als filmmaker. Zelfs als klarinettist, schijnt.

De schlemiel uit Allens nieuwste film Midnight in Paris is Gil, een rol van Owen Wilson, die zo vaak neuroten speelt dat het hem geen moeite kost om een puike Woody Allen-imitatie ten beste te geven. Gil is - hoe raad u het zo? - een schrijver, om precies te zijn een commerciële scriptschrijver die de overstap naar de literatuur probeert te maken. En ook Gil bedriegt. Zelfbedrog, zou je het kunnen noemen, in de vorm van extreem escapisme. Vluchtend voor de realiteit van zijn moeizame carrière, zijn onaangename verloofde en diens conservatieve ouders, raakt Gil verstrikt in een fantasiewereld. Natuurlijk, Gil kan niet in die wereld blijven, de realiteit roept hem uiteindelijk terug. Maar zijn tijdelijke vlucht uit de werkelijkheid geeft hem wel nieuwe inzichten. Eindelijk hakt Gil eens wat knopen door, het zou tijd worden.

Bovendien, wat is er verkeerd aan om een romanticus te zijn?


Inleiding bij Everyone Says I Love You / Bullets over Broadway / Midnight in Paris
Filmtheater De Fabriek, december 2011

Eerder dit jaar gaf ik ook al een inleiding over Woody Allen, die lees je hier.